Religiewetenschapper Antoine Faivre heeft een definitie van esoterie geformuleerd. Hij gaat hierbij in op vier formele overeenkomsten tussen de verschillende esoterische stromingen.
Hij stelt allereerst dat esoterische bewegingen worden gekarakteriseerd door een gemeenschappelijk streven naar γνῶσις of gnôsis. Gnosis wordt in de esoterie begrepen als verlichtend inzicht in de waarheid over God, de kosmos en de mens – inzicht dat persoonlijk kan worden ervaren door de bij de specifieke esoterische stroming horende inwijdingsweg te doorlopen.
Ten tweede hebben verschillende esoterische bewegingen een gemeenschappelijke visie op de kosmos: die zien zij als een door spirituele krachten doordrongen organisme. De natuur is in esoterische ogen een heilig, levend wezen welke samenhangt met zowel geestelijke hiërarchieën als met de esoterisch begrepen mens.
Het derde door Faivre aangewezen kenmerk van esoterie betreft dan ook een geloof in correspondenties tussen de mens, de wereld en het goddelijke.
Die verschillende niveaus van het universum stemmen volgens esoterische denkers op fysiek, emotioneel of spiritueel niveau met elkaar overeen; aan ons hart, de zon en het sterrenbeeld leeuw wordt bijvoorbeeld één onderliggende geestelijke impuls van licht en warmte toegeschreven. Die alomtegenwoordige verbindingen tussen de verschillende dimensies van het universum stellen de esoterische denker in staat om zich toegang tot hogere sferen te verschaffen. Dat is het vierde en laatste kenmerk van esoterie: het gebruik van bemiddeling en verbeelding om af te stemmen op de ware aard van de natuur en de spirituele krachten die de kosmos constitueren. Op deze wijze bereikt de esoterische denker krachtens zijn geestelijke waarnemingen alomvattende gnosis.
LITERATUUR
Faivre, A. (1994). Acces to Western Esotericism. New York: State University Press.